Neem de koffie-tijd

Ongeveer twee keer per week fiets ik van huis naar mijn werk in Utrecht en weer terug. 27 kilometer enkele reis langs de provinciegrens van Utrecht en Noord-Holland, altijd met de wind in de rug. Deze keer onderbrak ik de routine. 

Ik fiets het hele jaar door. Bij regen, wind en kou, maar ook zeker met mooi weer. Ik fiets gewoon door. In de winter vaak alleen in het donkere bos van de Lage Vuursche, in het voorjaar en de zomer vergezeld door mooiweerfietsers op een dagje uit.

Steeds ben ik weer een beetje pelgrim. Want wat is er lekkerder dan het weer te voelen? Regenpak aan, regenpak uit. Of eens helemaal nat te regenen omdat ik denk: ‘dat red ik nog wel’. Of van de hongerklop bijna van de fiets te vallen. Bijna dan, want die mueslirepen breken gelukkig mijn val.

Altijd op de fiets om bewust even te vertragen, de rust in mijn hoofd te trappen. Natuurlijk kan ik ook met de auto. Een auto creëert de perceptie van snelheid, maar op slechte dagen ben ik op de fiets misschien wel sneller. Die A27 is geen feestje in de ochtend- en avondspits en Utrecht Science Park is al helemaal niet om door te komen. Maar bovenal: fietsen is en maakt zorgelozer.

Wat later dan normaal ging ik deze maandagochtend, onder een strakblauwe hemel, op pad. De voortekenen waren er, de terrasjes in de Lage Vuursche al open. Misschien tijd voor een korte stop. Een stop? Maar ik moet (moet!) naar mijn werk. Nou oké, hoe lang dan? 10 minuten, kwartiertje? Als ik (kort of lang) op pelgrimstocht ben heb ik er geen moeite mee, waarom nu wel?

Mijn pauze duurde precies één latte macchiato en bood me een zee van rust. Ik zat lekker in de zon met een krantje. Maakte een praatje met een wandelaar, op oefentocht met zijn rugzak. Vrolijk stapte ik weer op de fiets voor de tweede helft, om ruim op tijd op mijn werk aan te komen.


Scroll naar boven