Altijd Vandaag – Wim Diepeveen

Zelden ben ik zo geraakt door een boek als bij het lezen van Altijd Vandaag van Wim Diepeveen. Met het omslaan van de pagina’s sloop een soort heimwee in mij. Naar het op weg zijn en afstand nemen. Naar het dichter en lichter bij mezelf zijn. Ik herken de pelgrim onderweg, het zoeken, het doen met wat er is, onvoorbereid. Dag na dag, met tegenslag, met ontmoeting. Wandelen op weg naar vertrouwen in het lijf en de rust in het hoofd. 

Wim wil van zijn burn-out herstellen en besluit vrij impulsief om op pelgrimstocht te gaan. Dat impulsieve zit hem in de keuze voor de pelgrimstocht. Dat hij, na een zwaar ski-ongeluk, zijn leven niet kan voortzetten zoals hij gewend is weet hij al lang. Daar iets aan veranderen blijkt lastig, tot zijn arts hem aanraadt te gaan lopen. En dat doet hij, dag-na-dag-na-dag.

Onderweg regelt hij eigenlijk heel weinig, daar hou ik wel van. Wat mij betreft in schril contrast met de verhalen die ik wel eens lees over minutieus geplande camino’s, die een aaneenrijging moeten zijn van hoogtepunten. Saaie stukken liever overslaan. Wim regelt zelfs pas onderweg een routeboekje, dat dan ook nog eens niet op tijd komt. Als hij het later alsnog weet te bemachtigen begrijpt hij dat het misschien helemaal niet nodig is. Die luchtigheid, dat is loslaten.

Wim neemt het in Altijd Vandaag zoals het komt, ook al komt het niet altijd zoals hij het wil. Elke dag vertrekt hij zonder vast plan, om dan te zien waar hij belandt. Eén keer hoor ik hem mopperen, als een onderkomen wat al te sober en eenvoudig blijkt. Dat hij het als pelgrim moet doen met je wat hem toekomt is OK. Maar dat is wat anders dan een onderkomen bewust sober maken, omdat het voor pelgrims is.

Vooral in de eerste helft van het boek neemt Wim me mee in de onzekerheid met zijn lijf, zijn gevecht met de burn-out die het soms van hem lijkt te winnen. Soms in wankel evenwicht beweegt hij voort, zich vasthoudend aan zijn wil om beter te worden. Dag-na dag, soms in oneindige traagheid. En dat is goed, en mooi aan dit boek. Wim neemt je mee op zijn pelgrimstocht, in de traagheid die dat kent. Want een pelgrimstocht, en zeker die van een paar maanden, is soms gewoon heel traag. Waar dagen en plaatsen uitwisselbaar lijken.

Gaandeweg zijn tocht, over steeds bekendere pelgrimspaden, komt Wim meer en meer mensen tegen. Daar raakt hij me soms een beetje kwijt, want ik ben niet zo van de namen. Ik zie ze, maar onthoud ze niet. En ik heb er al helemaal niks mee als een pelgrimsroute steeds weer als een smeltkroes van wereldculturen wordt beschreven. ‘Het was allemaal zo gezellig met die-en-die-en-die’ en ‘toen zaten we weer aan tafel met tien nationaliteiten’. Het is allemaal zo, en het was vast ook heel gezellig. Maar je had erbij moeten zijn om het te begrijpen.

Tussen de regels door krijgen we nog wat wijsheden mee (waarvan die luchtigheid nog wel de belangrijkste is). Ik ga ze niet allemaal opschrijven, daarvoor lees je het boek. Toch deze:

  • Laat je geen doelen, antwoorden of vragen aanpraten.
  • Als je een bankje ziet, ga zitten. Het kan zijn dat je de hele dag geen bank meer tegenkomt.
  • Als je wat van de wereld wilt zien ga je lopen.

Wat me raakte in Altijd Vandaag is de herkenning, aan mijn eigen pelgrimstocht naar Santiago in 1997 én in hoe ik me nu zo af en toe voel. Als Wim schrijft over een venster naar een lichter leven dan snap ik dat. Want soms is het leven zwaar en lastig en weet ik niet meer waarvoor ik het allemaal doe. Dan helpt het om zicht te hebben, zicht op een doel in de verte. Het hebben van dat perspectief (Santiago in het geval van dit boek) geeft de dagen structuur en zin. Dagen waarop ik vervolgens prima in het hier en nu kan zijn.

Scroll naar boven